Waarde lezer,
Wat dunkt het mij[1] toch genoegzaam om het woord nog eens tot u te richten. Na mijn vorige column, waarin ik u opriep om goed voor deze planeet en haar bewoners te zorgen, vroeg de wel gewaardeerde Circulairecommissie mij om nogmaals een column te fabriceren. Een vraag die ik zeer gaarne bevestigend heb beantwoord. Dit keer zal ik u niet lastigvallen met groen gezever, maar met een geheel ander thema. Een thema die de grondvesten van ons fiscalisten zal doen schudden en ons wellicht laat twijfelen over de vraag: waarvoor zijn wij als fiscalisten ter aarde?[2] Heeft u daar wel eens over nagedacht waarde lezer? Voor wie (of wat) bent u fiscalist geworden? Is het voor het goede salaris? Of vindt u het gewoon bijster interessant? Of is het uw doel om via geniepige constructies de belastingdruk van de rijkeren der aarden wat te verlagen? Enfin, hoe het ook zij, wat is ons bestaansrecht?
De grondslag van deze vragen werd een jaartje geleden gelegd bij het Landelijk Overleg Fiscalisten, in de volksmond: het LOF-Congres. Daar zaten we, een schamele afvaardiging der T.F.V. ‘’De Smeetskring’’, tussen een hoop andere mede fiscalisten in spé in een prestigieus gebouw in het Leidse. Het thema? ‘Rechtsbescherming in de Fiscaliteit’. Toch bekroop het gevoel van ongemakkelijkheid mij tamelijk snel, en nee, niet omdat er een aantal Smeetskringers al stinkend naar de drank bijzonder laat binnen kwamen denderen. De situatie was namelijk als volgt: een zaal met overwegend witte studenten, uit een overwegend goed milieu, luisterend naar een panel, die laten we zeggen, er waarschijnlijk wel warmpjes bij zit. Laat ik wel wezen, ik kan het enorm waarderen dat deze mensen de tijd nemen om zo’n panel bij te wonen. Toch werd de main focus in mijn ogen tamelijk snel verlegd, we hebben het over Rechtsbescherming, maar voor wie? Is dat voor die arme stakker die wat veel belasting in box 3 betaalde? Of is dat voor de hardwerkende ouders, die, door een oerwoud aan regels, de verkeerde informatie verschafte aan de belastingdienst en daardoor duizenden tot tienduizenden euro’s aan kinderopvangtoeslag terug moesten betalen? Begrijp me niet verkeerd, de uitspraak van de Hoge Raad moet gevolgd worden en het is meer dan terecht dat de problematiek rondom box 3 wordt aangekaart. Toch vind ik de verontwaardiging van ons fiscalisten, van adviseurs tot inspecteurs en van docenten tot studenten, tamelijk misplaatst. Let wel: een gedupeerde van de kinderopvangtoeslag droomt van belasting betalen in box 3 (ook al beseft hij of zij dat zelf misschien niet). Belasting in box 3 betalen, lijkt mij namelijk één grote fuif, dat zou namelijk impliceren dat mijn netto vermogen uitkomt boven de €57.000 en als ik daar het heffingsvrije vermogen van mijn lieftallige wederhelft, die mijn fiscaal partner (nog) niet is bij optel, komt dat toch uit op een mooie €114.000 belastingvrij vermogen! Ter vergelijking daar kan je ongeveer 3 ‘toeslagenouders’ deels mee compenseren volgens de Cathuisregeling Kinderopvangtoeslag. Is het dan echt zo ‘juist’ dat wij als fiscalisten ons zó bekommeren om die stakkers die te veel box 3 belasting hebben betaald? Waren wij[3] niet de mensen, die deze wetgeving al lang onder de loep hadden moeten nemen? Als er een kleine onjuistheid (of hoe je het ook wil noemen) in de Wet op de Vennootschapsbelasting zit, zijn wij er immers als de kippen bij om hier masterscripties aan te wijden, artikelen in de WFR over te publiceren en zelfs te gaan procederen tot de Hoge Raad om dit ongekende onrecht snel recht te zetten! Waar was diezelfde toewijding bij het invoeren van het toeslagenstelsel? Bij het aanscherpen van de fraudebestrijding waardoor onschuldige mensen door onze belastingdienst de grond in zijn gewerkt? Ik heb niemand gezien, en u? Waarde lezer? Gelukkig zijn er fiscalisten, die zich hierom bekommeren en die zijn er gelukkig steeds meer.[4]
Dus aan u de vraag nogmaals: waarvoor bent u hier op aarde? De fiscaliteit is bijster interessant en ik moet ook hand in eigen boezem steken, ook ik vind de VPB bijster interessant en er is niks mooiers dan grote gehaaide internationale structuren. Maar ik denk dat we ons meer mogen bekommeren om de minder rijken der aarde. Doe bijvoorbeeld naast je werk vrijwilligerswerk bij een rechtswinkel of wijd meer academisch onderzoek naar de toeslagen en de loonbelasting: hoe kunnen wij onze kennis aanwenden om ook die wetgeving beter te laten functioneren, zodat iedereen kan profiteren van de ongekende wijsheid, die wij fiscalisten in pacht hebben.
Dank voor het lezen.
NB: ik besef mij dat deze column wellicht wat ongenuanceerd is en ik wil zeker niet alle fiscalisten over één kam scheren. Ik hoop hiermee het grotere plaatje onder uw aandacht te brengen: er is meer dan alleen de grote ondernemingen en de particulieren die minstens een ton per jaar verdienen.
[1] Sammy Verpoort BSc, Student-Assistent Fiscaal Instituut Tilburg, deze bijdrage is op persoonlijke titel geschreven.
[2] Ik geef toe, de vraag is wellicht wat overdreven, maar het thema lijkt mij een belangrijke om eens aan te stippen.
[3] Van hoogleraren tot studenten en adviseurs, maar ook de NOB.
[4] Denk bijvoorbeeld aan het nieuwe initiatief Stichting Ondersteuning Fiscale Rechtshulp (SOFiR), waarbij de NOB, RB en de NVAB de krachten bundelen om op vrijwillige basis laag- en middeninkomens ondersteunen met complexe fiscale vraagstukken.