bi·zar
(bijvoeglijk naamwoord, bijwoord; vergrotende trap: bizarder, overtreffende trap: bizarst)
1 buitenissig, bevreemdend, bijzonder[1]
Een aantal jaren geleden hield het Belasting en Douanemuseum in Rotterdam een tentoonstelling getiteld: ‘bizarre belastingen’. Schoorstenen, urine, pruiken, dienstboden en zelfs de vrijgezelle status: je kunt het zo gek niet bedenken of ergens ter wereld is ooit belasting geheven over die elementen. Nu is het – zoals met alles in het leven – maar net hoe je het bekijkt. Ook een bizar ogende heffing is vaak minder vreemd dan vermoed. Dan blijkt de bedachte belasting juist een vernuftige wijze om, bijvoorbeeld, op eenvoudige wijze staatsinkomsten te verkrijgen of de heffing is een ideale manier om het gewenste gedrag van burgers te bewerkstelligen.
Zo is de Russische baardbelasting instrumentalisme ‘avant la lettre’. Met deze belasting wilde tsaar Peter de Grote bereiken dat Russische mannen hun woeste baarden afschoren. De tsaar vond deze barbaarse gezichtsbeharing onhygiënisch en ouderwets, de baarden stonden in de weg van het moderne land waarvan hij droomde. Maar die droom stuitte op verzet: het baardbezit vormde voor veel Russen een ernstige zaak.[2] Na een heilloos gebleken baardverbod werd daarom rond 1689 een baardbelasting geïntroduceerd. Tegen betaling van een jaarbedrag kon de Rus zijn baard behouden. Er was zelfs sprake van een draagkrachtheffing: boeren betaalden slechts twee kopeken, terwijl welgestelde kooplieden honderd roebel moesten neerleggen om hun baard te beschermen tegen het scheermes. Onze tsaar was overigens niet de eerste soeverein die een baardbelasting bedacht: Hendrik VIII was hem voor. Deze misogyne koning, bekend vanwege zijn vele huwelijken, voerde al in 1535 een heffing op baarden in. De Engelse heffing leek echter vooral gericht op het narcisme van baardmannen: hoe groter de baard, hoe hoger de heffing. Hendrik VII droeg daarom zijn eigen lange baard als statussymbool: hij kon zich dat makkelijk veroorloven. Zo blijkt dat ook bizarre belastingen meerdere heren kunnen dienen.
Terug naar het Rotterdamse museum. De bezoekers van de tentoonstelling kregen de kans om zelf een bizarre belasting te bedenken. Een van hen opperde de introductie van een belasting op ademhalen. Dat lijkt mij een uiterst efficiënte manier om de staatskas te vullen, het risico op belastingontduiking is immers gering. Wel kan het vaststellen van de concrete grondslag lastig zijn: het aantal ademhalingen van een mens varieert tussen de 8.000 en de 29.000 keer per dag. Bovendien rijst de vraag of een adembelasting een fiscale bevoordeling impliceert van mensen met slaapapneu, een aandoening waarbij de adem tijdens de slaap hapert. Maar wellicht valt dat te rechtvaardigen aangezien de ademkracht minder is.
Buitenissige begrippen
Buiten bijzondere belastingen toont het fiscale domein nog meer buitenissigheden. Zo bevat ook de fiscale taal wonderlijkheden, vooral als begrippen worden gebruikt die ogenschijnlijk aansluiten bij het normale spraakgebruik. Een alledaags ogende term krijgt dan een andere invulling waardoor spraakverwarring op de loer ligt.. Zo is de deelnemingsvrijstelling geen ontheffing voor het aanbieden van welgemeende condoleances, een staking in fiscale zin houdt geen verband met CAO-onderhandelingen en het karakter van de ‘massaal bezwaarprocedure’ van art. 25c AWR blijkt in haar uitwerking opvallend beperkt.[3] Ook de term ‘belastingdienst’ is een bizarre term met een wonderlijke spanning tussen beide woorddelen. Waar belasten duidt op bezwaren, het plaatsen van een last op iemand, duidt dienen op dienstbaar zijn, het iemand naar de zin maken. Het begin van het woord botst dus met de eigen staart.[4]
Ook fiscale bedragen kunnen bizar zijn. Zo toont de bedrijfsopvolgingsfaciliteit een fabelachtige omvang van € 1.134.403.[5] Aan de andere kant van het cijferimperium treffen we juist bedragen die curieus zijn in hun spaarzaamheid. Zo gold tot 2012 de kindertoeslag, een verhoging van het heffingvrije vermogen in box 3. Die faciliteit vloeide voort uit een amendement, een vorm van wetgeving die vaker leidt tot eigenaardige rechtsregels.[6] De ratio van de kindertoeslag betrof “de erkenning van het draagkracht-verminderend effect van het hebben van kinderen.”[7] Uit onderzoek bleek dat deze kindertoeslag zijn doel niet realiseerde: deze bereikte alleen ouders met een vermogen groter dan het algemene heffingvrij vermogen. Maar ook voor hen werd het draagkracht-verminderend effect van kinderen niet verzacht: de kindertoeslag bedroeg omgerekend € 33 per jaar per minderjarig kind. Dat bedrag – zeg maar de kosten van twee pakken Pampers - staat in wanverhouding tot de kosten van kinderen. Uiteindelijk verdween deze goede-bedoelingen-knutselarij uit de belastingwet. Bizar echter is dat de drempel voor kleine schulden - de aftrekbeperkende maatregel die destijds de budgettaire voeding verleende aan de kindertoeslag - na het verdwijnen van deze ‘faciliteit’ stand heeft gehouden in de wet. [8] Wonderlijk toch? Maar er is meer verwondering…
Bevreemdende beelden
Het begrip ‘fiscale bizarheden’ roept bij menigeen het beeld op van box 3. Aan dat fenomeen besteed ik geen woord, het relaas van dit forfait is droevig genoeg.[9] Maar deze derde inkomensbox leidt ons naar de laatste bevreemding: de beeldtaal.
De Belastingdienst doet haar uiterste best om uitleg te geven over de box 3-(herstel)acties. De website die daarvoor is opgetuigd heeft een duidelijke structuur en hanteert toegankelijke taal.[10] Compliment voor de Belastingdienst! De duidelijke teksten over box 3 op deze website gaan echter vergezeld van een raadselachtig beeld.
We zien een keurig geploegde akker waaraan een woning grenst. Langs deze akker loopt een vers gebezemd landweggetje, waarop zich drie senioren bevinden. De herfst van hun leven wordt weerspiegeld in de gele bladeren van de bomen rechts in beeld.
Twee senioren bewegen zich voort op een fiets, de derde staat als aan de grond genageld wanneer zij wordt gepasseerd door dit mobiele duo.
Helwitte letters (Box 3, Alles over de vermogensrendementsheffing) voltooien het plaatje.
Nu wordt de keuze voor beeldmateriaal grondig gewikt en gewogen door de afdeling communicatie van de overheid, een relatie tussen tekst en beeld mag dus worden verondersteld. Dat roept de vraag op naar de symboliek van drie senioren die in het dorre landschap de acties inzake box 3 moeten uitbeelden. Is het rechtsherstel te vergelijken met de herfst van de vermogensrendementsheffing? En staan de zorgvuldig van het pad geveegde bladeren symbool voor weggevaagde critici? En wat zit er in de gevulde fietstas van de dame in het midden, stelt zij haar vermogen veilig? Het zijn ware hersenkrakers.
Het meest raadselachtig is echter de beeldspraak van de derde, star-stilstaande senior. Wie goed kijkt, ziet dat zij haar linkervuist heeft gebald. Nu is onder handlezers algemeen bekend dat de linkerhand de ziel representeert: deze hand toont de emotie en onthult het levensdoel. Wat dan is de betekenis van deze gebalde emotie ten opzichte van de uitleg over box 3?
Het laat mij niet los.
Daarom aan de lezers van deze column de vraag naar de symboliek van het beeld van drie senioren, met name het buitenbeentje, in relatie tot box drie. Wat wil de belastingdienst ons woordloos vertellen met dit plaatje? Ik stel voor dat Circulaire de inzender van de meest treffende uitleg uitgebreid trakteert. Bij voorkeur met een flink vermogen.
[1] Vrij naar Van Dale.
[2] Het afscheren van de baard werd door de Russische geestelijkheid gezien als blasfemie.
[3] Vgl. het Besluit van 20 september 2022 van de Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst om geen rechtsherstel te bieden aan niet tijdig bezwaarmakers.
[4] De Opperlandse taal- en letterkunde spreekt bij dit soort, innerlijk tegenstrijdige, taalcombinaties over vuur-en-water woorden. Denk aan woorden als ‘meermin’, ‘basalt’ of (doordenkertje) ‘horen’.
[5] Art. 35 b SW 1956, the devil is in the detail.
[6] Wie de colleges methodologie volgt voelt nu op zijn/haar/hun klompjes aan dat hier wordt gedoeld op de Hillen-faciliteit.
[7] Kamerstukken II 1999/2000, 26 727, nr. 115, amendement Bos c.s.
[8] Art. 5.3, lid 3, ond. F Wet IB 2001.
[9] Geworteld in de klei van een onweerlegbaar forfait leek deze box onverwoestbaar. Na een zonnige jeugd kantelde het beeld en nu wordt deze inkomensbox alom beschimpt en bevochten.