Na een zekere periode van ‘functie elders’ doet het mij deugd een hernieuwde bijdrage aan de Circulaire te mogen leveren. Tegenwoordig gaat dat uit hoofde van mijn verbondenheid aan het Fiscaal Instituut Tilburg, en niet zozeer de verbondenheid aan T.F.V. “De Smeetskring”. Inmiddels ben ik terug op het oude fiscale nest: naast mijn dienstbetrekking als bedrijfsfiscalist (0,8 fte in een team van 1,6) bij een verzekeringsmaatschappij verzorg ik onderwijs en scriptiebegeleiding.
Het is vooral die andere, niet-Tilburgse, loongevende bron van inkomen die enige interesse zal wekken. Bedrijfsfiscalisten zijn nogal een zeldzame verschijning, ook in academische kringen. Ik mag mijn beroepsgroep graag omschrijven als de ‘fiscale huisarts’. Doorgaans geen uitgesproken specialist, wel een zeker idee hebbend waar de klepel hangt als de klok wordt gehoord.
Collega’s noemen ons soms gekscherend ‘de vooruitgeschoven post van de Belastingdienst’. Uiteraard weet ik vanuit een formeel perspectief dat het een stuk genuanceerder ligt, ik denk wel dat er een zekere kern van waarheid in zit. Wij zijn beter in staat om mogelijke of verwachte zienswijzen van de zijde van de inspecteur te vertalen naar ons eigen bedrijfsgebeuren, en vice versa.
Hoe dan ook, in een gemiddelde werkweek zien wij casuïstiek van alle drie de grote belastingmiddelen. Meestal kunnen we dat zelf oplossen, soms is er bijstand nodig van een adviseur. Ik geef uiteraard graag enkele praktijkvoorbeelden.
Het werkzame leven van een bedrijfsfiscalist
Ook wij hebben te maken met het jaarlijks terugkerende fenomeen van de jaarcijfers. Teneinde aan onze fiscale verplichtingen te voldoen vertalen wij die naar ons mooie parallelle universum der Rijksbelastingen. Extra relevant omdat onze actuariële collega’s vanwege hun eigen parallelle universum (Solvency II) afhankelijk zijn van fiscale productie. Het gaat dan bijvoorbeeld om latente belastingposities of al dan niet verrekenbare verliezen. Overigens wil ik de lezer van harte uitnodigen om het Besluit Winstneming en Reserves verzekeraars eens tot zich te nemen, en daarbij de systematiek van de egalisatiereserve te doorgronden.
Net als de gemiddelde andere organisatie die arbeid afneemt van natuurlijk personen, houden wij de ontwikkelingen rondom de opvolging van de wet DBA nauw in de gaten. Recent is de handhavingsstrategie ‘Werken met en als zelfstandige(n)’ voor de jaren 2024 en 2025 herijkt. Zoals we ook aan de studenten meegeven is de arbeidsvorm niet afhankelijk van de rechtsvorm van de overeenkomst. In die zin is het een redelijk materiële beoordeling, en de praktijk is natuurlijk weerbarstig. Alleszins zijn de loonheffingen een fascinerend onderwerp, waarvan ik een specifieke cursus in het curriculum van harte zou toejuichen. Zeker met het licht op ontwikkelingen die zich aan de horizon voordoen rondom telewerken en workations.
Voor wat betreft de omzetbelasting zijn onze bezigheden doorgaans redelijk bewerkelijk. Het gaat dan vooral om de inrichting van de administratieve organisatie en de interne beheersing. Het waarborgen van een juiste neerslag in de boekhouding zorgt niet alleen voor een richtige heffing (voor zover dat een legitiem begrip is voor omzetbelastingdoeleinden): als gevolg daarvan wordt een juist bedrag aan voorbelasting in aftrek gebracht. Zie daar een relevant bedrijfseconomisch argument in de vorm van liquiditeitspositie van de onderneming en beschikbaar werkkapitaal. Geld moet immers rollen, zo leert een oude volkswijsheid ons. Ook de samenhang met de assurantiebelasting is daarbij relevant. Nog een relatieve fiscale uithoek die niet vaak de revue der collegezalen zal passeren.
Mijn persoonlijke focusgebied van de fiscale beheersing geniet uiteraard ook de nodige aandacht in het leven van een bedrijfsfiscalist. Ik zou zelfs willen betogen dat men eigenlijk niet zonder de basiskennis zou moeten willen. Een waarheidsgetrouwe presentatie van het bedrijfsgebeuren is immers de hoeksteen onder ieder stuk fiscale compliance. Als de cijfers niet kloppen, kan er ook nooit een juiste afdracht of heffing gerealiseerd worden. Mede daarom zijn wij dan ook druk doende met ons Tax Control Framework. Niet alleen is dat een vakgebied dat in recente jaren is komen opzetten, zonder zich daar in meer of mindere mate bewust van te zijn heeft iedere belastingplichtige er een operationeel. Ik wijs de lezer er graag op dat natuurlijk personen daar geen uitzondering op zijn. In alle gevallen is de vraag met welke mate van volwassenheid dat TCF ingezet wordt. Naast een zekere risicobereidheid is ook de organisatiediscipline en de component kennis en kunde daarvoor bepalend.
Een voorbeeldbriljant met meerdere facetten
De fiscale fijnproevers hoop ik in geestesprikkelende zin tegemoet te komen met een voorbeeld. Zeker in de hedendaagse trend van ‘Een leven lang leren’ kunnen dat mooie aanvullingen op de vaste portefeuille zijn.
Sinds enkele jaren wordt er, weliswaar door een niet nader te noemen exogene schok, steeds meer vanuit het thuiskantoor gewerkt. Los van psycho-sociale uitdagingen leidt dat ook tot fiscale casuïstiek, vooral wanneer er landsgrenzen overschreden worden. Thuiswerken in Woonland voor een werkgever uit Werkland leidt zowel voor werknemer als werkgever tot extra administratieve handelingen. Mogelijk ook tot onbedoelde gevolgen voor belastingplicht of premieplicht.
Zo ook bij mijn werkgever. Het hoofdkantoor is gevestigd in een grensgebied, waardoor er verhoogde kans is op werknemers-over-de-grens. Die kans is in ons geval dus ook geëffectueerd: een handvol collega’s heeft hun woongenot over de grens getracht te optimaliseren. Samen met onze collega’s van de afdeling personeelszaken worden de meest recente ontwikkelingen rondom de wet ‘Werken waar je wil’ in de gaten gehouden. Vanuit de zijde van de werkgever wordt beleid ontwikkeld die recht moet doen aan enerzijds de arbeidsrechtelijke zorgplicht en anderzijds het beperken van administratieve lasten en fiscale risico’s.
Daarbij nodig ik de lezer overigens ook van harte uit kennis te nemen van de samenhang tussen enerzijds de loonheffingensystematiek en anderzijds de sociale verzekeringsplicht. Het omslagpunt van belastingplicht (of equivalent) is daarbij niet gelijk. Loonheffingen zijn immers een nationale aangelegenheid, waar sociale verzekeringen per EU-verordening geregeld zijn. Door het EU-rechtelijke systeem van sociale zekerheid kan er zowel nationaal niet afgeweken worden en (mede daardoor) eveneens geen dubbele heffing ontstaan. Iets wat bij de nationale loonheffingensystemen niet verzekerd is…
Een schematische weergave in de hypothetische situatie met Nederland als werkland en Duitsland als woonland luidt als volgt:
Thuiswerktijd Onderdeel |
Minder dan 25% |
Minder dan 50% |
Minder dan 90% |
90% of meer |
Loonbelasting |
Gemengd: Nederland over loondeel niet-thuiswerk, Duitsland over al het andere. Verloopt via ‘salary split’ |
Duitsland over al het loon |
||
Sociale verzekering |
Nederland, premie over al het loon |
Nederland, mits A1-verklaring, premie over al het loon |
Duitsland, premie over al het loon |
Tabel: gevolgen van grenswerken, situatie voorjaar 2024. Wat (mij) hierbij opvalt is de gemengde belastingplicht over de voordelen uit dienstbetrekking in relatie tot het rigide omslagpunt van de premieplicht. Ten overvloede kunnen geen rechten ontleend worden aan deze tabel, noch betreft het een (fiscaal inhoudelijk) advies.
Naast gevolgen voor loonheffingen vanuit werkgeverschap ontstaan er ook vaste-inrichtingrisico’s als gevolg van het verrichten van werkzaamheden door een werkgever uit Werkland via het thuiswerkkantoor van de werknemer in Woonland. Afhankelijk van nationale wetgeving in combinatie met geldende belastingverdragen kan dat leiden tot onbedoelde neveneffecten. Hoe dan ook is het een veelzijdig onderwerp wat het leven van de bedrijfsfiscalist wezenlijk anders maakt dan dat van een middelgespecialiseerd adviseur: meerdere fiscale aspecten verenigd in dezelfde ‘huisarts’.
Overigens heb ik mij laten informeren dat het Duitse loonheffingensysteem een zekere getrapte vorm van inhoudingsplichtigen kent, die ook weer samenhangen met de omvang van werkzaamheden (en beloning) van diens werknemers. Ook in internationale context blijf ik mij verbazen en verblijden met dit soort eigenaardigheden: in fiscalibus is er voor ieder wat wils.
Met deze bijdrage heb ik getracht een inkijk te geven in de rijke (belevings)wereld van de bedrijfsfiscalist. Ondanks dat een zekere theoretische systeemkennis absoluut noodzakelijk is, blijkt de fiscale praktijk toch een stuk weerbarstiger. Dat is absoluut het geval voor bedrijfsfiscalisten, waarbij er soms een spanningsveld bestaat tussen een juiste wetstoepassing en de bedrijfsbelangen. Zo blijkt maar weer eens dat zowel de rekkelijken als de preciezen alleen samen verder komen.