Neutraal Moresnet, een eigenaardig belastingparadijs

Gepubliceerd op: 19/01/2024

Stelt u zich eens voor: een land waar geen belastingen worden geheven, waar geen importrechten betaald hoeven te worden en waar accijnzen niet bestaan, en dat allemaal onder toeziend oog van Nederland (later België) en Pruisen (vanaf 1871 Duitsland). Dit stukje grond heeft daadwerkelijk bestaan, en wel onder de naam Neutraal Moresnet. 

Meer dan een eeuw lang hadden Nederland, België en Duitsland een gemeenschappelijk buurland: Neutraal Moresnet, een vergeten ministaatje dat nu tot Duitstalig België behoort maar van 1816 tot 1919 een eigen vlag, eigen bestuur, eigen rijkswacht (één veldwachter), een eigen postzegel (twee weken geldig) en eigen nationaal volkslied had (in het Esperanto nog wel). Het was 3,5 km2 groot. Het ontstond als gevolg van het Congres van Wenen (1814-1815), dat de kaart van Europa na de Napoleontische oorlogen hertekende. Toen elk volk zijn deel had genomen, bleek echter een miniem gebakspuntje over: Moresnet. 

Men liet het maar even neutraal, problemen konden later wel opgelost worden. In die zin zijn overheden de afgelopen 200 jaar weinig veranderd: problemen zijn er om doorgeschoven te worden. Dat het landje uiteindelijk zo lang heeft kunnen bestaan had te maken met zinkspaat die daar in de grond zat, geen enkel land gunde elkaar uiteindelijk het neutrale gebied in de angst de ander te bevoordelen. Daarnaast was het bedrijf dat het zinkspaat uit de grond haalde, uitermate blij met de gunstige fiscale positie die zij in haar schoot kreeg geworpen. Zij deden er dan ook alles aan om de neutrale status te behouden. 

Daar wordt het voor ons fiscalisten interessant, want hoe hef je nou belastingen in een neutraal gebied, of beter, kan er überhaupt geheven worden? Fiscale wetgeving bestond er praktisch gezien niet, het gebied had geen formele overheid en viel niet onder directe soevereiniteit van een natie. Hierdoor ontbrak een gestructureerd belastingstelsel zoals dat in Pruisen en Nederland wel al enigszins bestond. Uiteindelijk werd er een geringe heffing op het verkochte zink ingevoerd en kwam er een belasting op luxegoederen, die laatste belasting was echter verwaarloosbaar omdat niemand die goederen kon veroorloven. Creatieve ondernemers waren dan ook snel ter plaatse om gebruik te maken van dit belastingparadijs. Zo werd er bijvoorbeeld jenever gestookt, vrij van accijnzen, om die vervolgens de slecht bewaakte grens over te smokkelen waarbij invoerrechten werden ontdoken. In Pruissen en Nederland werd deze drank vervolgens onder de daar geldende marktprijs verkocht. 
Als we de tijd 150 jaar voorruit konden spoelen, weten wij zeker dat het stukje grond ook in trek zou zijn geweest als vestigingsplaats voor menig bedrijf. Trustkantoortje hier, plantenbakje daar, beetje royalties doorstoten en klaar is Kees. Menig jurist die agressieve belastingplanning tegen zou willen gaan, zal er z’n hoofd over gebroken hebben. 

Uiteindelijk heeft het allemaal niet zo lang mogen duren. De eerste wereldoorlog brak uit en de Duitsers marcheerden via België naar de Franse grens. "Ab jetzt seid ihr Deutsche", moet men gezegd hebben. De Duitsers kwamen echter nooit tot Parijs en tijdens de vredesonderhandelingen in Versailles werd besloten om het grondgebied ter compensatie aan België toe te kennen. "Désormais, vous êtes Belges”, moet men toen gezegd hebben. Vanaf 1920 was het dan ook uit met de pret in het kleine vrijstaatje. De inwoners van het kleine gebiedje zijn in een relatief korte periode meerdere keren van nationaliteit gewisseld: wat een geluk dat conserverende aanslagen toen nog niet bestonden.