Het zal je niet zijn ontgaan dat de afgelopen paar maanden het leven een stuk duurder is geworden. Om minima enigszins tegemoet te komen heeft het kabinet een aantal koopkrachtmaatregelen aangekondigd die voor het grootste gedeelte pas in 2023 van kracht zullen zijn. Tot het eerdere pakket van maatregelen behoort ook de onder studenten zeer begeerde energietoeslag. Hoe zit het hiermee en waarom lijkt het erop dat studenten weer de boot gemist te hebben?
Oorsprong van de energietoeslag
Als je de kamerstukken erop naslaat wordt het “wetsvoorstel eenmalige energietoeslag lage inkomens” al genoemd in maart. Aanvankelijk werd het bedrag van de eenmalige energietoeslag gesteld op 800 euro per huishouden. Op 5 juli jongstleden heeft het kabinet, op verzoek van de Kamer, besloten het bedrag van de energietoeslag te verhogen naar 1.300 euro per huishouden. Hiervoor is het budget voor de toeslag verhoogd van 854 miljoen euro naar 1,4 miljard euro. Dit zou voldoende moeten zijn om circa één miljoen huishoudens, met een inkomen tot 120 procent van het sociaal minimum, van de energietoeslag te voorzien. Natuurlijk is er hierbij ook gedacht aan de studenten. Deze zijn namelijk niet in de telling meegenomen, blijkt uit een brief van de minister.
Het wetsvoorstel verschaft gemeenten de bevoegdheid een eenmalige energietoeslag toe te kennen aan huishoudens met een laag inkomen, waarbij zij zelf mogen bepalen wat er onder “laag inkomen” moet worden verstaan. Conform de landelijke richtlijn hanteren de meeste gemeenten vooralsnog een inkomensgrens tot 120 procent van het sociaal minimum. Gemeenten die een hogere inkomensgrens aanhouden krijgen niet meer budget uit het Gemeentefonds: dit is niet berekend en bovendien staat de verdeelsystematiek dit niet toe. Studenten lijken hier, omdat ze niet zijn meegenomen in de berekening van het landelijke budget, dus inderdaad de boot te missen.
Het verhogen van de eenmalige toeslag of het vergroten van de doelgroep door bijvoorbeeld studenten op te nemen of door de inkomensgrens te verhogen, zou volgens de minister leiden tot een vergroting van het uitvoeringstekort bij gemeenten door het verhoogde aantal aanvragen en bezwaren. Tussentijdse veranderingen zorgen er bovendien voor dat de uitvoeringslast bij de gemeenten wordt verzwaard en de kans op het maken van fouten groter wordt. De capaciteit van gemeenten om de maatregelen uit te voeren ontbreekt hier simpelweg. Op het punt van het verhogen van de energietoeslag bestaat ook het beleidsmatige bezwaar dat dit de kloof zou vergroten tussen huishoudens die de toeslag wel ontvangen en huishoudens die deze niet ontvangen, omdat ze bijvoorbeeld een euro boven de inkomensgrens vallen.
Deze problemen zijn de reden dat het pakket niet uitgebreid kan worden om studenten tegemoet te komen. Tienduizenden studenten die aanvragen indienen en in bezwaar gaan, zouden ervoor zorgen dat de operatie bij de gemeente compleet vastloopt, wat ten koste gaat van gezinnen die de ondersteuning in de vorm van de eenmalige energietoeslag hard nodig hebben. De minister stelt daarom alternatieven voor, om studenten die door de gestegen energiekosten in een schrijnende situatie terecht zijn gekomen vooralsnog niet te laten vallen. Voor dergelijke studenten, stelt de minister, is een beroep op individuele bijzondere bijstand mogelijk. Kennelijk stelt de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) dat het uitvoeringsprobleem alleen bestaat bij een uitbreiding van de energietoeslag en niet bij de individuele bijzondere bijstand. Bij deze bijstand wordt echter wel de studiefinanciering en een mogelijk bijbaantje meegerekend (krachtens artikel 33 Participatiewet), dus heeft de doorsnee student hier alsnog niks aan. Als het echt te bont zou worden met studenten die deze bijstand aanvragen, zou het Rijk met de gemeenten in gesprek gaan om na te denken over financiële en organisatorische oplossingen.
Huidige situatie
Gezien het feit dat de regering het advies van de VNG om studenten van de regeling uit te sluiten heeft overgenomen, is het in de meeste gemeenten daarom ook niet mogelijk om als student van deze regeling gebruik te maken. De meeste gemeenten handelen immers conform de landelijke richtlijnen, zoals blijkt uit de brief van de minister.
Het is echter in het licht van de Participatiewet en op basis van andere regelgeving niet toegestaan om bepaalde groepen als geheel zonder gegronde reden uit te sluiten. Het is bijvoorbeeld wel toegestaan om een bepaalde groep, bijvoorbeeld studenten, uit te sluiten omdat ze jonger zijn dan 21 jaar en nog vallen onder het toeziend oog van hun ouders; maar het is niet toegestaan om studenten uit te sluiten vanwege het simpele feit dat het studenten zijn, of zoals de VNG beargumenteert: "omdat de groep te divers is." Om te huilen. Dit is het soort argumentatie dat je van de doorsnee student verwacht op een tentamen rechtsfilosofie.
Het is daarom ook niet gek dat sommige gemeenten, gebruik makend van de beleidsvrijheid die ze in dezen hebben, een regeling treffen waarbij studenten wél aanspraak kunnen maken op de energietoeslag. Neem bijvoorbeeld de gemeente Utrecht: daar is het mogelijk om als student, mits je voldoet aan de aanvullemde voorwaarden, aanspraak te maken op die felbegeerde toeslag. Je moet hiervoor wel een "eigen energierekening" hebben, wat neerkomt op het hebben van een eigen (huur)woning. Dus als je op kamers woont val je alsnog buiten de boot.
Diezelfde beleidsvrijheid geeft aan gemeenten de mogelijkheid om studenten (alsnog) uit te sluiten. Zo heeft de gemeente Groningen besloten om zich te houden aan de landelijke richtlijnen. Hierover is recentelijk een uitspraak van de Rechtbank Gelderland verschenen waarbij de rechter deze praktijk (in Nijmegen) afkeurt. De gemeente Groningen legt deze uitspraak echter naast zich neer en blijft studenten die de energietoeslag aanvragen halsstarrig afwijzen.
Perikelen in Tilburg
Relevant voor de meeste lezers van dit stuk is natuurlijk het beleid in Tilburg. Deze komt grotendeels overeen met die van de gemeente Utrecht, echter is de crux in dezen dat de gemeente Tilburg het inkomen van de afgelopen drie maanden meeneemt in de afweging van het besluit om al dan niet een eenmalige energietoeslag uit te keren aan de student in kwestie. Onhandig, want veel studenten hebben de vakantieperiode gebruikt om extra veel te werken. Tel (niet) uit je winst, lijkt dus het motto. Dit inkomen uit arbeid wordt opgeteld bij het inkomen dat DUO kán uitkeren aan de student, het maakt dus niet uit of hiervan gebruik wordt gemaakt. Omdat het maximale inkomen is gesteld op 1.256,08 komt er in de praktijk dus op neer dat een student in de afgelopen drie maanden maximaal om en nabij de 300 euro verdiend mag hebben.
Toekomst
Over de uitspraak van de Rechtbank Gelderland zijn begin deze maand kamervragen gesteld. Minister Kaag heeft in de brief aan de Kamer op 20 september jongstleden duidelijk gemaakt dat het kabinet, ook na deze uitspraak, blijft bij het standpunt dat studenten als groep niet in aanmerking komen voor de eenmalige energietoeslag. Ook minister Kaag wijst op de mogelijkheid om bijzondere bijstand aan te vragen. Ook minister Kaag noemt deze groep 'te divers', terwijl het punt van de uitspraak juist is dat dit argument een drogreden is en niet een gegronde reden om studenten als groep uit te sluiten van de regeling. Menig jurist en deskundige op dit gebied sluit zich aan bij deze uitspraak. Minister Kaag geeft in haar brief aan de Kamer wel een tip aan studenten: sluit een energierekening af op eigen naam, dan kun je namelijk wél gebruik maken van de toeslag.
Mijn aanbeveling voor het ministerie en de gemeenten in Nederland is als volgt: misschien wordt tijd om eens een 'T-shaped lawyer' aan te nemen. Misschien is er onder de lezers wel díe jurist in de dop die een en ander op de schop wil nemen en zoden aan de dijk kan zetten binnen het juridisch beleid van de overheid. Ik probeer de huidige toestand, voor nu, te bekijken van de positieve kant: zodra er een toeslag is voor “pech hebben", zullen wij studenten spekkoper zijn.
*Noot: Helaas is de indiener van het beroep bij de rechtbank en vlaggendrager van het initatief tegen de uitsluiting van studenten kort na deze uitspraak komen te overlijden.