In 2014 is de Belastingdienst op mijn initiatief gestart met het Tax Talent Traineeship. Dit is een traineeship voor jonge fiscalisten die bij aanvang van het traineeship nog geen twee jaar tevoren zijn afgestudeerd. Tijdens het traineeship maken de trainees kennis met het fiscale landschap, zowel binnen als buiten de Belastingdienst. Het traineeship is gestoeld op een aantal pijlers: de ontwikkeling van het vakmanschap, inzicht in de relevante ketens, multidisciplinair samenwerken en samenwerken met de externe omgeving buiten de Belastingdienst. Er is sprake van werkend leren en lerend werken in de praktijk van de Belastingdienst en het Ministerie van Financiën in verbinding met de externe omgeving.
De lat ligt hoog. Om voor het Tax Talent Traineeship in aanmerking te kunnen komen zijn zeer goede studieresultaten een eerste vereiste: cum laude niveau (tenminste een cijfergemiddelde van 7,5 in de fiscale master). Daarnaast vragen we een aanbevelingsbrief van een hoogleraar. De kandidaten worden onderworpen aan een assessment. Dit assessment vormt, bij gebleken geschiktheid, de basis voor het persoonlijk ontwikkelplan van de kandidaat. Vervolgens vindt een gesprek plaats met de selectiecommissie. Naast een HR deskundige en mijzelf bestaat de selectiecommissie uit twee directeuren die werkzaam zijn in de primaire processen van de Belastingdienst. Het is belangrijk dat kandidaten liefde voor het vak van fiscalist uitstralen en dat hun technisch-inhoudelijke kennis en inzicht van hoog academisch niveau zijn. Daarnaast wordt ook gekeken naar de sociale en communicatieve vaardigheden alsmede het vermogen en de wil tot samenwerken. Fiscalisten dienen zich steeds meer bewust te zijn dat ze in teamverband gaan samenwerken. Samenwerken met fiscalisten met andersoortige specialiteiten en met andere disciplines, zoals IT-ers, data-analisten, accountants en gedragsdeskundigen wordt steeds belangrijker.
Een Tax Talent Trainee is primair generalist. Tijdens het traineeship, dat twee jaar duurt, worden de trainees op zes verschillende werkplekken ingezet. De trainees zijn geen stagiaires die komen aanschouwen hoe het werk verricht wordt. Integendeel, op alle plekken waar de trainees worden ingezet werken ze mee als volwaardig medewerker. Hierbij wordt uiteraard rekening gehouden met het feit dat de trainees starters zijn. De trainees gaan aan de slag met de vennootschapsbelasting, de inkomstenbelasting, de omzetbelasting en/of de loonheffingen. Ook op andere middelen, zoals de erf- en schenkbelasting, milieuheffingen en autobelastingen kunnen ze worden ingezet. Gedurende het traineeship maken de trainees kennis met de uitvoerende processen binnen de Directies Grote Ondernemingen, Midden- en Kleinbedrijf en/of Particulieren. Daarnaast gaan de trainees aan de slag binnen een meer beleidsmatige omgeving als de Directie Vaktechniek in Den Haag waar onder meer de beleidsbesluiten van de staatssecretaris worden voorbereid. Doorgaans maken de trainees ook kennis met de politiek/beleidsmatige aspecten van de fiscaliteit bij het Ministerie van Financiën (directies wetgeving, algemene fiscale politiek, internationale zaken). Een van de periodes van vier maanden wordt ingevuld met een werkverband buiten de Belastingdienst. Hierbij valt te denken aan: de EU in Brussel, de OESO in Parijs, de Wereldbank in Washington, the Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA), een Ministerie in Den Haag of een Gerechtshof. Er zijn samenwerkingsverbanden met het Register Belastingadviseurs (RB) en de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB). Met het RB is een aantal keren de cursus ‘verweren en procederen’ georganiseerd. Het geleerde werd in de praktijk gebracht in een zitting met ‘echte’ rechters. Teneinde het andere perspectief te zien vond een rolwisseling plaats: de inspecteurs namen de rol van adviseur op zich en de adviseurs de rol van inspecteur. Met de NOB vinden regelmatig conferenties plaats over actuele thema’s. Aan deze conferenties nemen een tiental jonge talenten deel uit NOB kringen en een tiental jonge talenten van de Belastingdienst.
Het maken van vlieguren in steeds wisselende omgevingen leidt ertoe dat de trainees met veel mensen in aanraking komen. Aldus verkrijgen ze een overzicht van het totale fiscale proces op de onderscheiden speelvelden. Een voorbeeld: in Brussel ziet de trainee hoe een EU-Richtlijn tot stand komt, in Den Haag wordt de trainee betrokken bij een beleidsbesluit dat onduidelijkheden in de implementatie van die Richtlijn moet voorkomen, terwijl de trainee in het primaire proces bij de Directie Grote Ondernemingen of de Directie Midden- en Kleinbedrijf ervaart hoe een en ander zijn uitwerking heeft in de uitvoeringspraktijk.
Omdat de trainees telkens na vier maanden op andere werkplekken aan de slag gaan, leren ze gebruik te maken van de kennis en ervaring van hun collega’s. In de praktijk ontstaat een bijzondere dynamiek. De trainees hebben enorme honger om de op de universiteit opgedane kennis in de praktijk te brengen. Hun begeleiders trachten die honger te stillen door ze te voorzien van interessante opdrachten en casus. De ervaren fiscalisten van de Belastingdienst vinden het een eer om de jonge fiscalisten deelgenoot te maken van hun ervaring en expertise. De jonge professionals, op hun beurt, spreken hun verwondering uit over bepaalde zaken en hebben hun eigen invalshoeken en denkbeelden. Zo ontstaat een vruchtbare voedingsbodem voor een bilateraal leerproces.
Al werkende weg bouwen de trainees hun portfolio op. Ze leggen vast welke producten ze hebben afgeleverd en welke vorderingen ze maken op het gebied van hun ontwikkelpunten die in het assessment, dat deel uitmaakt van de selectieprocedure, zijn vastgesteld. In het portfolio is ook de feedback van de begeleiders op de onderscheiden werkplekken opgenomen. In hun persoonlijke ontwikkeling worden de trainees begeleid door deskundigen van buiten de Belastingdienst. Hierbij worden onder andere vaardigheden getraind op het gebied van communiceren, presenteren, debatteren etc. Met het oog op de effectieve communicatie met belastingplichtigen, denk bijvoorbeeld aan hoorgesprekken, worden ook de luistervaardigheden ontwikkeld.
De trainees werken intensief met elkaar samen binnen hun eigen jaargang. Ook met de trainees uit eerdere lichtingen worden nauwe contacten onderhouden. Tweewekelijks vindt een vaktechnisch overleg plaats waarin actuele fiscale ontwikkelingen uit wetgeving, uitvoeringspraktijk, rechtspraak en literatuur worden besproken. Daarnaast vinden regelmatig vaktechnische bijeenkomsten plaats aan de hand van een bepaald thema. Daartoe worden externe deskundigen, zoals hoogleraren, als spreker uitgenodigd. Aan deze themabijeenkomsten nemen trainees uit alle jaargangen deel, inclusief de alumni. Tijdens het traineeship wordt gestimuleerd dat de trainees publiceren in de vakliteratuur. Inmiddels hebben de trainees reeds een fors aantal publicaties op hun naam over de meest uiteenlopende onderwerpen.
In de praktijk blijkt dat de trainees na afloop van het tweejarig traineeship een enorm netwerk hebben opgebouwd. Dit netwerk komt goed van pas als de trainees na afloop van het traineeship hun vaste stek hebben gevonden. De trainees vinden breed emplooi binnen de Belastingdienst in onder meer de volgende functies: vaktechnisch aanspreekpunt op een kantoor Midden- en Kleinbedrijf, fiscalist bij een kantoor Grote Ondernemingen , fiscalist bij het APA/ATR team, beleidsmedewerker bij de Directie Vaktechniek. Sommige trainees vervolgen hun carrière na afloop van hun traineeship als beleidsmedewerker op het Ministerie van Financiën. Veel trainees zijn lid van een kennisgroep.
Op de website van de Belastingdienst (www.werken.belastingdienst.nl) is meer concrete informatie te vinden over het traineeship.