De Starbucksonderzoeksgroep

Gepubliceerd op: 22/04/2018

Tn peteressers large

Na de succesvolle Technoleaseonderzoeksgroep(1) heb ik enige tijd geleden ook een Starbucksonderzoeksgroep gevormd. Het gaat om een groep van zeven enthousiaste bachelorstudenten en één masterstudent,(2) die allen het bachelorvak ‘Grondslagen belastingheffing Ondernemingen’ volgen. Zij doen onderzoek naar de Starbuckszaak, C(2015) 7143, die is aangespannen door de Europese Commissie vanwege de verdenking dat de Nederlandse Belastingdienst verboden staatssteun aan dit Amerikaanse koffiebedrijf heeft verleend door het verstrekken van een ruling op het terrein van transfer pricing. Voor dit onderzoek zullen relevante processtukken worden bestudeerd alsmede commentaren die in de pers en de vakliteratuur zijn verschenen. Ook zijn er inmiddels diverse seminars aan de problematiek van staatssteun in relatie tot multinationals gewijd, waarin ook vertegenwoordigers van de Europese Commissie enige opening van zaken hebben geboden. Verder is het de bedoeling dat er interviews worden afgenomen van deskundigen en, indien mogelijk, direct betrokkenen.

Op 18 april 2018 heeft deze onderzoeksgroep voor collega-studenten en andere belangstellenden een eerste presentatie van haar bevindingen gegeven door middel van een rollenspel in collegezaal PZ 041. Iedereen was van harte welkom om deze levendige en met veel mooie muziek vergezelde presentatie bij te wonen. In een zevental scènes kwamen verschillende (deels fictieve en gedramatiseerde) aspecten van de Starbuckszaak aan bod. In de openingsscène werd in de vorm van een gesprek tussen de bedrijfsfiscalist van Starbucks en de externe belastingadviseur toegelicht welke vermoedelijke belangen Starbucks had bij het verkrijgen van deze ruling. In de daaropvolgende scène werd levendig de discussie weergegeven tussen de belastingadviseur van Starbucks en de inspecteur die namens het rulingteam deze zaak behartigde. Vervolgens werd een gesprek tussen deze inspecteur en de directeur-generaal van de Belastingdienst nagespeeld, waarin werd gewogen in hoeverre de gevraagde ruling paste binnen het tot dat moment gevoerde rulingbeleid. Uitkomst van dit gesprek was dat de ruling acceptabel was. Vervolgens moest de directeur-generaal deze uitkomst verdedigen bij de staatssecretaris van Financiën, die vooral bezorgd was over de politieke gevolgen van deze ruling aangezien de Tweede Kamer buitengewoon kritisch is op structuren waarin BEPS, dat wil zeggen Base Erosion (uitholling van de fiscale grondslag) en Profit Shifting (winstverschuivingen) aan de orde is. Zou de staatssecretaris de Kamer wel kunnen uitleggen waarom Nederland dergelijke belastingontwijkende structuren wil faciliteren via het overeenkomen van een ruling? De daaropvolgende scène beeldde de confrontatie uit tussen leden van de Tweede Kamer aan de ene kant en de staatssecretaris aan de andere kant. Behalve de bewindspersoon werd ook de bedrijfsfiscalist van Starbucks het vuur na aan de sloffen gelegd. Was het nu wel ethisch wat Starbucks had gedaan? Dit debat eindigde met de waarschuwing van de zijde van enkele Kamerleden dat er mogelijk sprake zou kunnen zijn van verboden staatssteun. Dit werd door de staatssecretaris ten stelligste ontkend. Uit de volgende scène bleek echter dat de Europese Commissie wel degelijk van mening was dat er sprake is geweest van het verstrekken van illegale staatssteun aan Starbucks. Ondanks de tegenwerpingen van de Nederlandse Belastingdienst en van Starbucks heeft de Commissie dan ook besloten de staatssteunprocedure te starten. Uiteindelijk zal het Hof van Justitie van de EU hierover een eindoordeel moeten uitspreken, maar dat kan nog wel enige jaren duren. In afwachting van dit oordeel heeft Starbucks het gehele bedrag aan belastingbesparing als gevolg van de afgesloten ruling inclusief rente moeten terugbetalen aan de Nederlandse Staat. In de slotscène keken alle hoofdrolspelers terug op het proces tot dusverre. Starbucks had er een kater aan over gehouden al was het maar vanwege de slechte publiciteit waardoor het bedrijf imagoschade had opgelopen. De belastingadviseur en -inspecteur waren ook teleurgesteld omdat de door hen afgesloten ruling naar hun mening volledig conform het tot dusverre gevoerde beleid was en er derhalve van een selectieve bevoordeling van Starbucks geen sprake was geweest. De gemaakte transfer pricing afspraken bleven bovendien volledig binnen de OECD richtlijnen. De Europese Commissie verdedigde zich tegen het verwijt dat zij deze zaak om voornamelijk politieke redenen was begonnen. Het was haar niet te doen om tegemoet te komen aan het maatschappelijk onbegrip dat er ten opzichte van multinationals bestaat als het gaat om hun belasting vermijdend gedrag, maar om het handhaven van de regels die verboden staatsteun moeten voorkomen of tegengaan. De directeur-generaal en staatssecretaris van Financiën waren teleurgesteld over het afwijzen van de ruling door de Europese Commissie omdat dit slechte reclame was voor Nederland als aantrekkelijk vestigingsland. Bovendien voorzagen zij dat de animo van buitenlandse bedrijven voor het vragen om rulings aanmerkelijk zou teruglopen. De kritische Kamerleden waren daarentegen erg blij dat de Commissie deze stap had gezet en benadrukten dat multinationals een ethische belastingpolitiek moeten voeren gericht op het bijdragen van een ‘fair share’. De bijeenkomst werd afgesloten met een discussie tussen de hoofdrolspelers en het publiek.

Het mag duidelijk zijn dat deze eerste presentatie behalve op reeds gepubliceerde feiten en de interpretatie van die feiten door de onderzoeksgroep voornamelijk was gebaseerd op fictieve en gedramatiseerde elementen. Daarmee was het echter wel mogelijk om de bestaande dilemma’s die in deze casus spelen, duidelijk voor het voetlicht te brengen op een voor het publiek aantrekkelijke wijze. Dit werd ook nog verder gestimuleerd door tussen de bedrijven door toepasselijke muziekstukken te laten horen, waardoor de toeschouwers nog meer in de juiste stemming kwamen. Hoofddoelstelling van de bijeenkomst was om te laten zien dat ‘de’ waarheid niet bestaat, maar vele kleuren kent. In wezen heeft iedere hoofdrolspeler zijn eigen waarheid. Uiteindelijk zal het Hof van Justitie van de EU moeten bepalen wie gelijk heeft, maar feit is dat de hoofdoorzaak van deze problematiek de afwezigheid van harmonisatie en coördinatie op fiscaal terrein is. Doordat elk land zijn eigen fiscaal systeem toepast, ontstaan er mismatches waar bedrijven op inspelen om belasting te besparen.

In het vervolgtraject zal de onderzoeksgroep verder gaan met haar onderzoek en de antwoorden op de nog braak liggende vragen zo goed mogelijk in kaart te brengen. Hopelijk kan ook dit project, dat een schoolvoorbeeld mag zijn van ‘research based learning’, dan worden afgesloten met een mooie gezamenlijke publicatie.

Noten

  • (1) Zie Onderzoeksgroep Technolease van het Fiscaal Instituut Tilburg onder leiding van prof. dr. P.H.J. Essers,

  • (2) Osob Awad, Kevser Doygun, Niels van Ham, Willem van Hoof, Maarten Peters, Morten Sagis, Jeltje Straatman en Iris Vermeulen.