Staatssteun

Gepubliceerd op: 16/10/2017

Shaking hands large

Geachte circulaire-lezers,

Mijn naam is Bart Mestrom, 26 jaar, oud-penningmeester van de mooiste fiscale studievereniging van Nederland en werkzaam bij een belastingadvieskantoor in Tilburg. Hoewel mijn afstuderen nog als de dag van gisteren in mijn geheugen gegrift staat, kom ik toch inmiddels uit een ander tijdperk dan het gros van de huidige studentenpopulatie. Hoewel het maar een paar jaar scheelt, zijn er toch significante verschillen. De studiefinanciering bijvoorbeeld.

Studiefinanciering in de bachelor en masterfase was mij nog als één van de laatsten gegund. Het CDA heeft nog geprobeerd om in de laatste formatie de studiefinanciering terug te draaien, maar het lijkt er inmiddels op dat het huidige leenstelsel here is to stay.

Veel studenten hadden zichzelf echter voor de afschaffing van de studiefinanciering rijk gerekend en de financiering van de staat ingecalculeerd om zo de studiefase financieel gezien door te komen. De afschaffing van de studiefinanciering was daarmee een heikel punt. Waarom moesten de ‘spelregels’ opeens veranderd worden, terwijl de studiefinanciering al jaren bestond?

De andere opinie was dat de studenten uiteindelijk hun investering in de studie ruimschoots zouden terugverdienen (door een hoger inkomen) en ook moeten investeren in hun toekomst. Waarom zouden studenten het geld ‘zomaar’ gratis mogen krijgen?

Kenmerkend voor dit soort ‘gratis geld’-discussies is dat er altijd twee partijen tegenover elkaar staan: de mensen die er profijt van hebben, en de mensen die dat niet hebben. Zo gaat dat nu eenmaal wanneer er publieke middelen van de staat verdeeld worden: wie krijgt er als het ware staatssteun en wie niet?

Wanneer het echter een multinational betreft die staatssteun krijgt, dan lijkt dit meer verontwaardiging op te roepen. Starbucks, Google en McDonalds; we zijn er de laatste jaren mee doodgegooid. Bijna alle neuzen van de burgers staan in dat geval dezelfde kant op: dit mag en zou niet moeten kunnen!

Toch is dit ergens wel merkwaardig. Is het niet zo dat ook in dit scenario de profijthebbers en de niet-profijthebbers tegenover elkaar staan? Wat maakt staatssteun voor multinationals gevoelsmatig dan zo anders?

In mijn perceptie lijkt dit verschil voort te vloeien uit een inherent verschil tussen een burger en een multinational. Een burger is een mens van vlees en bloed, die op zoek is naar zijn eigen geluk en daarmee samenhangend zijn meest voordelige situatie. Een multinational is een collectie van individuen, die handelen in het belang van deze multinational. De individuen die handelen voor deze multinational streven ook naar de meest voordelige situatie. In die zin zijn zij dus niet anders, zij streven immers beiden naar hun meest voordelige situatie.

Het menselijke aspect zit hem echter in het empathisch vermogen van de mens. Mensen kunnen zich wel inleven in andere mensen, maar niet in een multinational. Een multinational is een vaag begrip, niet iemand die je zomaar kan vastgrijpen of kan aanspreken.

Verontwaardiging ontstaat dus voornamelijk uit het niet-begrijpen van de multinational. Misschien moeten we daarom de multinational proberen te zien als een persoon van vlees en bloed. Misschien kunnen we hem dan doorgronden. Misschien kunnen we dan minder verontwaardiging tonen. Misschien kunnen we hem zelfs accepteren en omarmen. Maar al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding.