Nederwiet maakt de fiscus blij ; commentaar van mr.dr. M.J. Hoogeveen

Gepubliceerd op: 20/10/2015

Tn wietkweker 470x340 large

Naar schatting wordt in Tilburg alleen al jaarlijks 800 miljoen euro verdiend in de hennepteelt. Over deze inkomsten moeten telers natuurlijk netjes belasting betalen. Doen ze dat niet, kan dat flink wat problemen opleveren. Maar ook als ze dit wel doen, kan dit nadelige gevolgen hebben.

Het niet opgeven van illegale inkomsten lijkt een logische keuze, anders kun je net zo goed gaan werken. Twee henneptelers uit Groningen besloten echter om wel voor de eerlijke weg te gaan. De telers betaalden alle energierekeningen, hielden een administratie bij en gaven hun inkomsten uit de teelt aan in hun inkomstenbelasting. De rechtbank in Groningen bevond hen in 2014 schuldig aan de teelt, maar ze kregen geen straf opgelegd. Het openbaar ministerie liet het hier niet bij zitten en ging in hoger beroep. Het gerechtshof in Leeuwarden gaf het echtpaar eerder deze maand alsnog een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. De “modeltelers” zijn in cassatie gegaan.

Dit lijkt een goede zet, want dat de telers nu een straf opgelegd hebben gekregen, kan fiscaal grote gevolgen hebben. Op grond van artikel 3.14 wet IB 2001 kunnen kosten en lasten die verband houden met misdrijven waarvoor een belastingplichtige is veroordeeld, niet in aftrek worden genomen bij het bepalen van de winst. Dit betekent dus dat de fiscus een navordering kan opleggen, waarin de winst uit de hennepkweek veel hoger zal zijn dan het werkelijk genoten inkomen. Daar zou natuurlijk geen enkele belastingbetaler blij van worden. Het is nog niet bekend of de inspecteur in dit geval daadwerkelijk actie gaat ondernemen, hoe hoog de inkomsten van de telers waren, en of zij hun kosten in aftrek van de winst hebben gebracht. Maar wij kunnen ons voorstellen dat dit voor het echtpaar ernstige financiële problemen zou kunnen opleveren.

Wij vragen ons af of het terecht is dat inkomen verdient met illegale activiteiten anders wordt behandeld dan legaal verdiend inkomen. Er zijn toch ook andere, bijvoorbeeld strafrechtelijke, maatregelen om criminelen aan te pakken? We hebben mr.dr. M.J. Hoogeveen, docent inkomstenbelasting aan onze universiteit, naar haar mening gevraagd.

Vindt u het terecht dat de kosten van illegale activiteiten niet aftrekbaar zijn binnen de inkomstenbelasting?

Het is algemeen geaccepteerd dat over illegaal verdiend inkomen belasting moet worden betaald. Waarom iemand belonen voor zijn illegale activiteiten door belastingheffing achterwege te laten? Om dezelfde reden, maar dan omgekeerd, zouden de kosten ook aftrekbaar moeten zijn. Immers, een belastingplichtige zou alleen belast moeten worden voor zijn netto-draagkrachtverhoging; opbrengsten minus kosten dus. Tegen de aftrek van kosten gemaakt bij criminele activiteiten bestaat echter wel maatschappelijke weerstand. Weerstand die met name kenbaar werd naar aanleiding van een geval waarin de inspecteur misdadige inkomsten in een aanslag had begrepen en daarbij de kosten van wapens, munitie en waakhonden van het kaliber pitbull in aftrek had toegelaten. Dergelijke kosten zouden toch niet aftrekbaar moeten zijn, was de gedachte. Een en ander heeft geresulteerd in de huidige wettelijke aftrekbeperkingen. Voor het niet in aftrek toelaten van deze kosten kan ik nog enig begrip, zij het gevoelsmatig, opbrengen. Dat kan ik echter niet voor bijvoorbeeld de inkoopkosten, en in dit geval de kweekkosten, die de crimineel moet maken om de opbrengsten te genereren. Dat is meten met twee maten. Het adagium dat moraliteit bij de inkomstenbelasting geen rol speelt, moet zowel aan de inkomsten als aan de kostenkant opgeld doen.

Is het wel rechtvaardig dat de wetgever belastingplichtigen anders behandelt alleen vanwege een strafrechtelijke veroordeling?

Het antwoord op deze vraag moet worden gevonden in de verschillende taken die de belastingrechter en de strafrechter hebben. “Het is niet aan de inspecteur of aan de belastingrechter om te bepalen wat criminele activiteiten zijn. Dat oordeel is voorbehouden aan de strafrechter. Pas als die heeft geoordeeld dat van criminele activiteiten sprake is, moet men tegen de aftrekbeperking aanlopen. Het gemaakte wettelijke onderscheid tussen wel en geen veroordeling is dan ook terecht.