Ik heb het er nog maar even bij gepakt. 647 pagina’s! 647 pagina’s!! Ik doel op de omvang van het boek ‘De eigen woning in de Wet IB 2001’ van M. van Mourik.(2) Nou oké dan; literatuurlijst eraf en ook de inhoudsopgave. Maar dan resteren er nog steeds 576 pagina’s. En persoonlijk vind ik het een goed boek. Maar het zegt meteen wat over de eigenwoningregeling in de Wet IB 2001. Veel te lastig en alleen al daarom toe aan revisie.
1. Inleiding
Bijna 6 op de 10 Nederlandse woningen zijn koopwoningen.(3) Dat betekent dus dat het merendeel van de Nederlandse gezinnen geconfronteerd wordt met de fiscale eigenwoningregeling. En zij bestuderen het boek van Van Mourik zeker niet. Maar zij worden wel geacht de eigenwoningregeling te kennen en dat gaat in de praktijk ongetwijfeld nogal eens een keertje fout.
Bij het vak Grondslagen Inkomstenbelasting in het tweede jaar van de fiscale studie in Tilburg wordt gedurende twee weken aandacht geschonken aan de eigenwoningregeling. De eigenwoningreserve, annuïtair aflossen, de bestaande eigenwoningschuld en de verhuisregeling komen aan bod naast vele andere zaken. Het is bewonderenswaardig dat studenten met twee weken college en bestudering van de literatuur (enigszins) kunnen werken met de artikelen 3.110 tot en met 3.123a en 10bis.1 Wet IB 2001. Menig raketgeleerde zal zijn studie eenvoudiger vinden dan deze regelgeving.
Een oud-collega van me noemde de eigenwoningregeling in de huidige vorm ‘criminele wetgeving’. Hij duidde hiermee op de complexiteit, maar ook op de onmogelijkheid voor de Belastingdienst om de al dan niet juiste toepassing van deze wetgeving door de belastingplichtige te kunnen controleren. Want ook daar wringt de schoen; de Belastingdienst kan in veel situaties niet controleren of de aangifte juist is, daar de relevante elementen hiertoe ontbreken. Uiteraard kan de Belastingdienst een vragenbrief sturen aan de belastingplichtige, maar in veel gevallen zal de Belastingdienst hier ook niet of nauwelijks wijzer van worden. Niet te controleren wetgeving dus. En dat is dus, volgens mijn oud-collega, criminele wetgeving.
Wees niet bevreesd, ik ga hier niet op de fiscale regelgeving van de eigenwoningregeling. Ik heb net het artikel “Eigenwoningperikelen in de praktijk”(4) gelezen. Het gaat daarbij om draagplichtovereenkomsten, toepassing van het besluit van 30 januari 2018 (nr. 2018-1511) of toch maar toepassing van de wet. Dus ik heb het even gehad met de inhoud van de onderhavige regeling. Mijn complimenten overigens aan de auteurs dat zij dit relatief gestructureerd en begrijpelijk (vind ik althans) hebben kunnen opschrijven. Maar feitelijk is ook dit artikel een bewijs voor het feit dat we van de huidige eigenwoningregeling af moeten.
2. Onderzoek naar de eigenwoningregeling
De eigenwoningregeling is op verzoek van de Eerste en Tweede Kamer eind 2019 geëvalueerd. Er is vaker gekeken naar de eigenwoningregeling, maar voor deze bijdrage beperk ik me tot de in dit kader opgeleverde twee rapporten. Het eerste rapport is van het SEO(1) en het tweede van Panteia(2). Ik ga kort op deze onderzoeken in. 2.1 SEO: Doeltreffendheid en doelmatigheid De evaluatie van SEO toetste de doeltreffend- en doelmatigheid van de eigenwoningregeling. De centrale vraag van het evaluatieonderzoek is: In hoeverre is de fiscale eigenwoningregeling, en zijn in het bijzonder ook de beleidswijzigingen sinds 2001, doeltreffend en doelmatig? De beleidswijzingen sinds 2001 waarop wordt gedoeld zijn:
• De 30-jaarstermijn (maximale periode van renteaftrek voor de eigenwoningschuld);
• De bijleenregeling (beperking renteaftrek met de gerealiseerde overwaarde van de vorige eigen woning);
• De Hillenaftrek (recht op een aftrek wanneer het saldo van eigenwoningforfait en de betaalde rente positief is);
• De villataks (toptarief in het eigenwoningforfait voor duurdere huizen);
• Verplicht ten minste annuïtair volledig aflossen in maximaal 30 jaar;
• Jaarlijkse verlaging van tarief waartegen de eigenwoningrente aftrekbaar is (tariefmaatregel).
Het SEO komt tot de conclusie dat er aanwijzingen zijn dat de eigenwoningregeling als geheel bijdraagt aan het eigenwoningbezit. Maar als ook de negatieve neveneffecten (hoge kosten, hogere huizenprijzen, meer schuldopbouw) mee worden genomen, moet worden geconcludeerd dat de regeling ondoelmatig is. Zij zijn voornamelijk positief over de fiscale aflossingseis en de tariefmaatregel. Deze beperken op lange termijn effectief in het beperken van de schuldopbouw en drukken de huizenprijzen en de budgettaire derving van de renteaftrek. Desalniettemin noemen zij ook nadrukkelijk de verhoging van de uitvoeringskosten en administratieve lasten van deze regelingen.
2.2 Panteia: Complexiteit
Panteia heeft in opdracht van het ministerie van Financiën de evaluatie van de complexiteit van de fiscale eigenwoningregeling uitgevoerd. De centrale vraag van het onderzoek was in hoeverre de complexiteit van de eigenwoningregeling een juiste toepassing van de regeling belemmert, welke knelpunten zich voor doen en hoe de complexiteit te reduceren is?
In de samenvatting valt te lezen dat blijkt dat belastingplichtigen met een eigen woning de eigenwoningregeling vaak niet begrijpen en complex vinden. Ook de Belastingdienst geeft aan dat sprake is van veel fouten bij de aangifte inzake de eigen woning.
Bij de eigenwoningregeling zijn historische gegevens van belang. De belastingplichtige moet deze veelal aanleveren, maar vaak heeft men deze gegevens niet of niet volledig. Hierdoor kunnen feitelijk de gevolgen niet goed in kaart worden gebracht, wat ook direct gevolgen heeft voor de aangifte. Ook voor de controle door de Belastingdienst is de Belastingdienst aangewezen op het eigenwoningverleden van belastingplichtigen. Als dit niet aanwezig is, en dat is vaak het geval, is de eigenwoningregeling voor de Belastingdienst niet altijd controleerbaar en handhaafbaar.
Op basis van het onderzoek komt Panteia tot de conclusie dat de huidige eigenwoningregeling te complex is, waardoor een juiste toepassing in sterke mate belemmerd wordt. Daarmee is de huidige eigenwoningregeling niet goed houdbaar, controleerbaar, uitvoerbaar en handhaafbaar. Daarom bevelen zij aan de fiscale eigenwoningregeling ingrijpend te herzien, of de eigen woning volledig uit de fiscale regelgeving te halen. Zij geven enkele suggesties zoals het verplaatsen van de eigen woning naar box 3 of de eigen woning opnemen in een aparte regeling opnemen dan wel het defiscaliseren van de eigen woning.
3. Van Box 1 naar Box 3
Elvis Presley zong al eens “It’s now or never”. En degenen die bij mij college hebben gevolgd, weten dat ik graag muziek met de colleges verbind. En dit nummer is van toepassing (althans de titel) voor het nu verplaatsen van de eigen woning van box 1 naar box 3. Het SEO stelt in het onderzoek dat: ”De wijzigingen sinds 2001 zijn, afgezien van de aftrek geen of geringe eigenwoningschuld, alle gericht op het beperken van de neveneffecten van de regeling als geheel. Gegeven de ondoelmatigheid van de regeling als geheel, lijkt een continuering en intensivering van deze beleidsrichting door een verdergaande, stapsgewijze afbouw van de fiscale subsidie in box 1 (aftrek en eigenwoningforfait) voor de hand te liggen, op lange termijn gevolgd door een overheveling van de eigen woning naar box 3 (inkomen uit vermogen).” Ook Panteia doet een suggestie in die richting. En ik sluit me daar van harte bij aan.
Alle verkeerslichten staan op groen om nu de eigenwoningregeling fundamenteel te herzien. We kunnen 12 of 13 pagina’s wettekst laten vervallen door de eigen woning naar box 3 te verschuiven! Ook Van Mourik zal het geen probleem vinden dat zijn boek veel dunner kan worden. En het kan volgens mij juist nu. Ook de OESO roept (al enige tijd) op om de fiscale voordelen rondom de eigen woning geleidelijk aan te laten vervallen.(7)
De hypotheekrente is erg laag. Althans, veel lager kan het niet. Maar veel hoger wel. Het al dan niet aftrekbaar zijn van de rente is voor velen op dit moment niet echt van belang. Sterker nog, veel belastingplichtigen kiezen nu al vrijwillig voor een ‘eigenwoningschuld’ in box 3 om van alle regels in box 1 af te zijn.(8) Het feit dat de rente dan niet aftrekbaar is, nemen zij op de koop toe. Daarom is het naar mijn mening raadzaam om nu werk te maken van de verplaatsing van de eigen woning naar box 3. Uiteraard moet dit gepaard gaan met enig overgangsrecht. Lang wachten kan tot problemen leiden, daar een stijging van de rente tot grotere problemen zou gaan leiden bij het aanpassen van deze regeling. Dus hopelijk wordt er snel een nieuwe regering gevormd en staat in het regeerakkoord dat de eigenwoningregeling spoedig wordt aangepast. De huidige regeling (en ook een afgeleide daarvan) kan echt niet lang meer blijven bestaan. Zie de aangehaalde onderzoeken. Crimineel zou dat zijn, zou mijn oud-collega zeggen.
(1) Universitair docent op het Fiscaal Instituut Tilburg van Tilburg University en de Open Universiteit. Tevens werkzaam op het Bureau Vaktechniek van BDO Belastingadviseurs.
(2) M. van Mourik, De eigen woning in de Wet IB 2001, Sdu, Fiscale Geschriften nr. 21.
(3) longreads.cbs.nl/nederland-in-cijfers-2020/hoeveel-woningen-telt-Nederland.
(4) L. Stokkel en J. Cantineau, Eigenwoningperikelen in de praktijk, Estate Planner Digitaal 2021/5.
(5) J. Hers e.a, Evaluatie doeltreffendheid en doelmatigheid Eigenwoningregeling, SEO Economisch Onderzoek, Amsterdam, augustus 2019.
(6) Evaluatie complexiteit fiscale Eigenwoningregeling, Zoetermeer , juli 2019
(7) OECD Economic Surveys, The Netherlands, juni 2021.
(8) Zie: Aantal jonge huizenkopers met aflossingsvrije hypotheek stijgt in één jaar met 14 procent, hypotheker.nl, 11 juni 2021.